HELMOND - Een 21-jarige Helmonder is door de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar. Hij stak in mei vorig jaar tijdens een ruzie zijn zestienjarige vriend dood.
De verdachte reed die bewuste avond naar Helmond in zijn auto om een meisje op te halen. Dit meisje was daar, samen met het slachtoffer en een ander meisje. De verdachte hoorde dat het slachtoffer de meisjes uitschold. Toen de verdachte hem hierop aansprak, ontstond er een woordenwisseling, hebben zij gevochten en werd het slachtoffer uiteindelijk neergestoken. Het slachtoffer is de volgende ochtend overleden.
De verdachte beroept zich op noodweer. Hij stelt dat hij het slachtoffer probeerde te kalmeren, maar dat deze kennelijk het mes in zijn nektasje zag zitten en hem plotseling stak met een schroevendraaier, waarna hij zich moest verdedigen met een mes.
De rechtbank gaat niet mee in dat scenario. Uit getuigenverklaringen volgt dat de verdachte eerst boos naar zijn auto liep toen de meisjes werden uitgescholden en dat hij daar een koksmes heeft gepakt. Vervolgens mengde hij zich actief in het conflict tussen het slachtoffer en de meisjes. Het slachtoffer liep weg van deze situatie, maar de verdachte ging achter hem aan en ging pal voor hem staan, neus aan neus. Vervolgens ontstond een gevecht. Dit werd op enig moment beëindigd door tussenkomst van een getuige. De verdachte en het slachtoffer stonden daarna vijf tot zeven meter uit elkaar. Het slachtoffer had geen wapen zichtbaar, hij had niets in zijn handen. Vervolgens trok de verdachte het mes. Als reactie daarop haalde het slachtoffer een schroevendraaier tevoorschijn en maakte een stekende beweging richting de verdachte.
Geen noodsituatie
Volgens de rechtbank zocht de verdachte op dat moment willens en wetens de confrontatie en lokte hij een gewelddadige reactie van het slachtoffer uit. Omdat de verdachte op meerdere momenten de agressor was en op meerdere momenten de kans had om zich terug te trekken, oordeelt de rechtbank dat er geen sprake was van een noodweersituatie. Daarom verwerpt de rechtbank het beroep op noodweer.
Berecht als volwassene
Het uitgangspunt is om een verdachte van destijds 20 jaar als volwassene te berechten. De advocaat verzocht in dit geval een uitzondering te maken en het jeugdstrafrecht toe te passen. De rechtbank gaat daar niet in mee. In navolging van een psychiater en een psycholoog ziet de rechtbank onvoldoende argumenten in de ontwikkeling en/of persoonlijkheid van de verdachte om het jeugdstrafrecht toe te passen.
Onherstelbaar verdriet
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte niet alleen het slachtoffer op nog heel jonge leeftijd zijn leven ontnam, maar dat hij ook de ouders, stiefouders en de zus onherstelbaar en groot verdriet toebracht. Hun wereld is ingestort. Ook voor de getuigen van het steekincident en voor de samenleving als geheel is het een schokkend en zeer ernstig delict.
In de strafoplegging weegt verder mee dat het om een jonge verdachte gaat, het feit dat de verdachte op sociaal-emotioneel vlak jonger functioneert dan zijn werkelijke leeftijd en dat hij een beneden-gemiddelde intelligentie heeft. Hij kan daardoor moeilijker functioneren in onverwachte situaties, zoals tijdens het delict. De rechtbank houdt er daarnaast rekening mee dat de verdachte niet de intentie had om het slachtoffer te doden en hij meteen na het steekincident probeerde het leven zijn vriend te redden.
Celstraf en schadevergoedingen
Het uitgangspunt in soortgelijke zaken zijn gevangenisstraffen tussen de acht en twaalf jaar. Gelet op de jonge leeftijd van de verdachte, zijn persoonlijkheid en de omstandigheden waaronder het steekincident plaatsvond, komt de rechtbank in dit geval tot een celstraf van zeven jaar. Daarnaast moet hij de ouders, stiefouders en zus van het slachtoffer schadevergoedingen betalen van in totaal ruim 100.000 euro.